Kluun

Raymond van de Klundert (1964) studeerde af op de HEAO Breda in de jaren tachtig. Na zijn werk bij de Gouden Gids en Neckermann postorders meldde Time Warner zich. Hij kreeg daar de langste functiebeschrijving uit zijn carrière met een budgetverantwoordelijkheid van twaalf miljoen gulden en afdelingen in Amsterdam, Londen, Parijs en München. Al na enkele maanden besefte hij dat zijn carrière pijlsnel de verkeerde kant op aan het gaan was en dat een burn-out voor zijn 25e een volgende mijlpaal zou worden. 

 

Kluun nam ontslag en werd strateeg bij reclamebureau DDB. Na drie jaar startte hij samen met wijlen vriend en collega Don Kouwenhoven (Frenk in Komt een vrouw bij de dokter) creative marketing agency Project X en ze vestigden zich in het Olympisch Stadion in Amsterdam. Het bureau werkte voor grote merken en diverse ministeries, maar haalde vooral regelmatig de pers met eigen initiatief projecten.

 

In 1999 werd bij Kluuns vrouw Judith borstkanker geconstateerd en daardoor ontplofte het leven. Kluun verkocht zijn marketingbureau en verwerkte zijn ervaringen in zijn debuutroman en bestseller Komt een vrouw bij de dokter (2003). Het boek werd razend populair, werd in dertig landen uitgegeven en kreeg een verfilming. Hierna volgde de roman Help, ik heb mijn vrouw zwanger gemaakt! (2004), dé redding voor aanstaande vaders. Het vervolg van Komt een vrouw bij de dokter verschijnt in 2006: De Weduwnaar. 

 

Met Help, ik heb een puber! (2022) besloot Kluun ouders met pubers een handje te helpen. Het boek werd een groot succes met meer dan 120.000 verkochte exemplaren en dit vormde de bakermat voor een zeer goed beluisterde podcast en een steevast uitverkochte theatertour over dit thema. In zijn openhartige en humoristische theatervoorstelling staat Kluun zelf op het podium en neemt hij het publiek aan de hand van zijn eigen puberteit én die van zijn kinderen mee langs alle obstakels die pubers onderweg tegenkomen.

 

In zijn nieuwste boek Hoera, ik heb een puber! (2024) schrijft Kluun verhalen voor ouders én pubers, waardoor ze 'echt' met elkaar gaan praten.